Ik blijf nog even in de sfeer van reizen. Vroeger was de autoroute du soleil een noodzakelijk kwaad in het aircoloze Fiatje met zwarte zetels van skai. Handdoeken werden tussen de ramen gestoken om de zon te weren, maar het mocht niet baten.
Het leed was echter gauw vergeten bij aankomst op de camping. Als kind mocht ik meegenieten van kamperen met een campingcar (plooitent op wielen) van André Jamet.
André had een gruwelijke smaak wat binnenhuisinrichting betreft. De overdosis oranje met abstracte aardbeien op de gordijnen spoken nog steeds door mijn hoofd. Het zal wellicht de schuld zijn van de kleurrijke jaren ’80. Maar iemand moet toch ooit hebben gezegd: “Kijk André, wat de gordijnen betreft, ik heb een goed idee…”. Enfin.
Het kleine Fiatje werd spontaan het kruispunt overgeduwd door de volgestouwde André, ook als het licht op rood stond, van gordels achteraan was er nog geen sprake en er durfde al eens een pot choco te ontploffen tijdens de reis. Het is een wonder dat we het met zijn allen hebben overleefd.
Het leven op de camping was eenvoudig. Er werd spaghetti gaar gekookt in bliksoep en er stond al eens een koe in je voortent. Nostalgie.
Ik beschouw mezelf echter niet als een rasechte kampeerster. Ik ben meer een glamper, geloof ik. Ik juich een kampvuurtje toe maar hou niet zo van Frankfurters op een tak, een luchtmatras geeft onder mij altijd de geest, dus liever een echt bed. Want als ik niet goed kan eten en slapen, word ik een beetje chagrijnig.
De vraag waarom we het toch zo super vinden hield me bezig. We laten een volledig gemeubileerd huis, voorzien van alle comfort, met veel plezier achter om te investeren in een verblijf op een vierkantje grond. Waarop we ons dan zo volledig mogelijk willen installeren zodat we alles hebben…zoals thuis.
We drukken onze stempel op ons plekje, bouwen koterij aan met buitenkeukens en plastic veranda’s. Tapijten, tafellakens en verlichting die de buitenlucht trotseren, plooibaar meubilair en de onmisbare citronellakaars maken het geheel af. Voilà, vanaf nu kunnen we genieten.
De habitué’s op de camping huren voor langere periodes en dat geeft recht op een minimalistische tuinaanleg en het plaatsen van een tuinkabouter.
Van iglo-tent tot caravan, van mobilhome tot volledig ingerichte bus… op de camping heb je toch veel met elkaar gemeen.
(foto: geeky-gadgets.com)
Het blijft overal behelpen met teveel mensen op een beperkte ruimte en er zijn muggenbeten voor iedereen.
Maar toch halen de voordelen van de camping de bovenhand;
-De wifi trekt meestal op niks, dus van werken komt niets in huis… driewerf hoera!
-Je mag buitenkomen in je pyama of huispak, terwijl dat laatste écht wel ontworpen is om alleen binnenshuis te dragen.
-Het zalige geluid van het knisperende grind onder je strandslibbers, die je trouwens de hele dag aan mag houden.
Op de camping moet het allemaal niet zo perfect zijn. We mogen ons gerust een beetje laten gaan. Vergeten je haar te kammen en een gezicht zonder enige laag foundation of whatever maakt je camping-look alleen maar compleet.
In de stad rondlopen met een rol WC-papier in de hand is not done, maar op de camping mag iedereen weten waar je heen gaat. Je wordt er niet op afgerekend. Op de camping is iedereen relaxed en toleranter dan gewoonlijk.
Behalve mijn mopshond Omer, want hij neemt zijn taak als head of security van lot 196 heel serieus.
Zelfs ik zou bijna sokken met sandalen of Crocs tolereren. Bijna.
Een mollig omaatje staat af te wassen in een T-shirt met de quote: “I wear nothing but Chanel n° 5”. Wellicht had ze de tekst verkeerd begrepen, dus het is haar vergeven. What happens at the camping, stays at the camping.
Zodra we hier buitenrijden, de slagboom voorbij, worden we weer normaal.
Of dat is toch de bedoeling.
Love, Cotton Candy
super!